Stuit- of dwarsligging
In ongeveer 5 procent van de zwangerschappen ligt de baby aan het einde van de zwangerschap in een stuitligging. Ook een dwarsligging kan voorkomen. Beide situaties vermoeilijken de bevalling of zorgen dat de bevalling niet mogelijk is. Een draaiing kan daarom gewenst zijn.
Reflexologie kan hierbij worden ingezet, meestal in de 33e of 35e week van de zwangerschap. Indien noodzakelijk kan de draaipoging in het ziekenhuis –vaak gepland in de 36e week- toch nog worden uitgevoerd. Het karakter van de behandeling is voornamelijk rustgevend en bestaat uit ontspanningstechnieken voor het bekkengebied en buik. Dit wordt aangevuld met acupressuur (drukpunttechniek) ter stimulatie van de activiteit van de baby. Uiteindelijk moet de baby zelf immers zoveel energie hebben om de draaiing te maken. De vrouw kan zelf tijdens de behandeling haar handen op de buik leggen.
Het slagingspercentage van deze behandeling ligt momenteel rond de 50%.